Injectiebehandeling (sclerotherapie)
Een injectiebehandeling is geschikt voor alle soorten beenvaatjes, ook voor grote en diepe aderen. Met een zeer fijne naald wordt een vloeibaar sclerosans (polidocanol) direct in het zieke bloedvat geïnjecteerd. Dit middel beschadigt de binnenwand van de ader, die daarop reageert met een ontstekingsproces, dichtgaat en de ader afsluit. Het beenvaatje verandert na verloop van tijd in een bindweefselstreng, wat sclerose wordt genoemd. Dit nieuwe weefsel wordt vervolgens afgebroken. Daardoor is het succes van de behandeling vaak pas na een paar weken volledig zichtbaar. De behandeling duurt normaal gesproken slechts enkele minuten en is vrijwel pijnloos. Het sclerosans wordt binnen 48 uur door het lichaam afgebroken en uitgescheiden. Bijwerkingen zoals tijdelijke bruine verkleuringen of de vorming van nieuwe kleine vaatjes aan de behandelde spatader zijn zeldzaam. Een aansluitende consequente compressietherapie van maximaal vier weken kan het resultaat optimaliseren. Vaak zijn meerdere behandelingen nodig, voordat de beenvaatjes volledig zijn verdwenen. De hoeveelheid vloeistof die per sessie wordt ingespoten, is om medische redenen beperkt.
Opmerking: Alleen bij grote spataderen wordt als sclerosans een microschuim gebruikt.