Het carpale tunnelsyndroom (CTS) is een van de meest voorkomende aandoeningen van de hand. Het ontstaat in de carpale tunnel, een doorgang voor zenuwen en pezen ter hoogte van de pols. Het carpale tunnelsyndroom komt het meest voor in de leeftijd van 40 tot 70 jaar en komt bij vrouwen ongeveer twee keer zo vaak voor als bij mannen.
Het carpale tunnelsyndroom is een zogenaamd vernauwingssyndroom. Vernauwingssyndromen worden ook wel zenuwcompressiesyndromen genoemd, omdat daarbij zenuwen in een anatomische structuur samengedrukt en afgekneld worden.
Bij het carpale tunnelsyndroom geldt dit voor de middenarmzenuw (nervus medianus), die door de nauwe en niet flexibele carpale tunnel loopt. Anatomisch wordt de carpale tunnel aan drie zijden begrensd door benige structuren en aan de handpalmzijde van de pols (palmare zijde) door een strak, niet-elastisch ligament (retinaculum flexorum). De ruimte is dus duidelijk zeer beperkt.
In veel gevallen zijn beide handen in gelijke mate aangetast.
De eerste symptomen van het carpale tunnelsyndroom treden meestal 's nachts of 's ochtend en na een belasting met gebogen pols op. Dit gaat gepaard met gevoelloosheid aan de palmzijde van de duim (palmare zijde), wijsvinger, middelvinger en eventueel ringvinger, alsmede een subjectief gevoel van koude van de hand.
Naarmate de aandoening verergert, kan de gevoelloosheid ertoe leiden dat de handen in slaap vallen. Dit gaat vaak gepaard met tintelingen of het gevoeld van naaldsteken in de vingers en handpalmen. De pijn neemt toe en treedt ook overdag spontaan of zelfs permanent op en kan uitstralen tot in de arm of de schouder. Andere symptomen zijn een verslechtering van de tastzin, verlies van fijne motoriek en kracht in de hand.
In een gevorderd stadium treden 's ochtends ook stijve en gezwollen vingers op. Bovendien kan in het duimgebied spieratrofie optreden, alsook functiebeperkingen en verlammingen.
Alle oorzaken van het carpale tunnelsyndroom zijn terug te brengen op een ruimtegebrek in de van nature nauw gevormde carpale tunnel. Deze vernauwing kan reeds aangeboren zijn of door andere factoren zoals verkeerde belasting, overbelasting, zwellingen tumoren, breuken en andere verwondingen, bijkomende ziekten zoals reuma of artrose en gewichtstoename worden bevorderd.
Een andere oorzaak kunnenhormonale veranderingen zijn, zoals die zich voordoen tijdens de zwangerschap of de menopauze. In de laatste drie maanden van de zwangerschap wordt bijvoorbeeld vocht vastgehouden, waardoor ook de druk in de carpale tunnel toeneemt.
In een vroeg stadium en bij geringe klachten kan het carpale tunnelsyndroom conservatief goed behandeld worden Het doel daarbij is het ontlasten van de nervus medianus en het voorkomen van een permanente beschadiging van zenuwen. Als de ziekte echter al in een vergevorderd stadium is, kan ook een operatie nodig zijn.
Wanneer de klachten op tijd ontdekt worden en de pijn nog niet blijvend is, kan het carpale tunnelsyndroom in de meeste gevallen nog door middel van nachtelijke immobilisatie van de pols behandeld worden. Voor de immobilisatie van de pols kan zowel een bandage zoals de JuzoFlex Manu Xtra alsook een polsorthese zoals de JuzoPro Manu Xtec Palmar, de JuzoPro Palmar Xtec Digitus of de JuzoPro Palmar Xtec Rhizo worden gebruikt.
Polsbandage met speciale rekzone
Polsorthese voor de stabilisatie in twee bewegingsrichtingen
Polsorthese met vingerfixatie
Polsorthese met duimfixatie
Verder kunnen ontstekingsremmende medicijnen, koude- en warmtetherapie evenals ultrasone behandelingen gebruikt worden.
Andere belangrijke onderdelen van de conservatieve behandeling zijn fysiotherapie en bewegingstherapie met individueel aangepaste oefeningen.
Ook al is bij een carpaal tunnelsyndroom het ontlasten van de structuren de eerste maatregel, toch is een zekere mate van beweging nodig om de stofwisseling en de genezingsprocessen in stand te houden en spierafbraak te voorkomen.
Daarvoor is een combinatie van verschillende spierontspanningsoefeningen geschikt.
Mobilisatie, rekking en versterking van de spieren. Een fysiotherapeut kan u daarbij helpen de juiste oefeningen te combineren en het evenwicht te vinden tussen ontlasten en training.
Als u regelmatig last heeft van de carpale tunnel, is het zinvol om continue belasting te vermijden en de handen en polsen door regelmatig buigen en strekken te ontspannen. Tijdens het werken moet gezorgd worden voor een ontspannen basispositie waarbij de polsen noch sterk gebogen, noch overmatig gestrekt zijn. Hiervoor zijn polssteunen en ergonomisch geoptimaliseerde toetsenborden en computermuizen goede hulpmiddelen.
Bij een ernstig carpaal tunnelsyndroom wordt de strakke ligamentstructuur (retinaculum flexorum) die de carpale tunnel naar de palmzijde van de pols toe begrenst, tijdens een operatie gespleten. Dit vermindert de druk en voorkomt verdere beschadiging van de nervus medianus. De ingreep kan open, endoscopisch of minimaal invasief worden uitgevoerd.
Voor de nabehandeling wordt de pols meestal met een orthese zoals de JuzoPro Manu Xtec Palmar, de JuzoPro Palmar Xtec Digitus of de JuzoPro Palmar Xtec Rhizo geïmmobiliseerd.
Voor een goede genezing van het litteken en om functiebeperkingen door een uitpuilend of verhard litteken te vermijden, is het na de volledige wondgenezing aan te raden Juzo ScarPrime Seamlesscompressiehandschoenen voor de directe verzorging en stabilisatie na de operatie en Juzo ScarComfort compressiehandschoenen voor de langdurige therapie te gebruiken.
Aanvullend wordt medische silicone gebruikt, zodat het litteken niet uitdroogt en soepel blijft. Daarvoor is er Juzo Silon®-TEX, een medische siliconelaag, die rechtstreeks in de Juzo ScarComfort compressieproducten wordt genaaid.
Wat u bij een pijnlijke pols kunt doen om de behandeling positief te beïnvloeden.
Hier krijgt u een overzicht van mogelijke oorzaken, symptomen en behandelingsmogelijkheden bij pijn in de hand.